In 1932 werd de eerste detectivestrip gecreëerd door Alfred Mazure, dat was "
De Chef". De strip kwam uit als dagstrip in de 'Nieuwe Utrechtsche Courant'.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog maakte Mazure een nieuwe strip, genaamd "
Dick Bos ". De verhalen van deze privé-detective verschenen als feuilleton in het weekblad de Prins
(1940-1941). Vanaf 1941 werden de verhalen gedrukt in kleine boekjes, de zogenaamde beeldromans (een klein boekje op broekzakformaat met op elke bladzijde meestal 1 tekening). De Dick Bos-boekjes werden in de oorlog enorm populair. Helaas voorkwam de papierschaarste grote oplages.
De populariteit was zelfs zo groot, dat Mazure op een gegeven moment bezoek kreeg van twee heren van een Duitse uitgever met het voorstel om van Dick Bos een SS-officier te maken. Mazure ging hier natuurlijk, ondanks het lokaas van een 'miljoenenoplage', niet mee akkoord. Enkele weken later werd Dick Bos door de Duitsers verboden en uitgever Ten Hagen en Alfred Mazure werden beboet. Voorlopig kwam er dus een einde aan de verhalen van Dick Bos.
Door de papierschaarste verschenen in de illegale kranten ook geen strips meer. De kranten die nog wel officieel uitkwamen brachten alleen kinderverhalen of pro-Duitse strips. Op die manier werd er geprobeerd om de sympathie van de jeugd te winnen. De Duitsers, maar ook het verzet, gebruikten in de oorlogstijd de strip vaak ook als propagandamiddel.
De beeldroman was aan het eind van de veertiger jaren erg in trek. Het verhaal in de kleine boekjes (meestal niet groter dan een pakje sigaretten), met meestal één plaatje per bladzijde, ging meestal over criminaliteitsbestrijding. De voordelen van de boekjes waren het handzame formaat en de prijs (25 of 30 cent). Veel kleine bedrijfjes gingen zich toeleggen op het vervaardigen van deze kleine boekjes,
zoals bijvoorbeeld Bell Studio (
Lex Brand - en
Tom Wels -serie) en ATH in Rotterdam (
Episode Editie ).
De boekjes waren niet te koop bij de gevestigde boekhandels, maar wel bij de lectuurverkooppunten als de krantenkiosk, de sigarenhandelaar en de stationsboekhandel. De boekjes zorgden wel voor veel ophef...
Het vaak zeer krachtdadig optreden van de striphelden zorgde ervoor dat de overheid op 25 oktober 1948 via een advertentie in alle dagbladen een oproep deed aan de rijksscholen, gemeentebesturen en schoolbesturen de verspreiding van deze kleine boekjes tegen te gaan. Het zou de misdadigheid bevorderen, het zou leesluiheid veroorzaken en wie weet wat nog meer. Er verschenen artikelen in de pers waarin het mogelijke verband tussen strips en het misdadige gedrag van een steeds groter deel van de jeugd werd weergegeven. In die perioden werden bij de openbare bibliotheken ook geen strips meer uitgeleend. Kinderen kregen van hun ouders en van pedagogen het verbod om nog beeldverhalen te lezen.
In het begin van de vijftiger jaren werden de beeldverhalen weer steeds populairder. Dit duurde tot aan het eind van de jaren vijftig.
Begin zestiger jaren heeft Alfred Mazure nog een vervolg gegeven aan de Dick Bos-verhalen door ruim veertig episodes te tekenen (t/m deel 72 in 1967).
Bijgewerkt: 15-03-2018
|